Het ACV en het ABVV hielden deze middag samen met enkele advocaten een actie aan de ingang van de arbeidsrechtbank in Brussel. De manifestanten ontrolden voor de ingang een symbolische muur omdat ze vinden dat de verhoging van de rechtsplegingsvergoeding (RPV) in arbeidsrechterlijke zaken de drempel tot de arbeidsrechtbanken en –hoven te aanzienlijk heeft verhoogd. Met de slogans ‘sloop de muur’ en ‘geen klassenjustitie’ protesteerden ze tegen die vergoeding die de rechtsbijstand van vakbondsleden 'te duur' maakt. Minister van Justitie Stefaan De Clerck, die een delegatie ontving, evalueert momenteel de verhoogde RPV en wil ze via een wetswijziging aanpassen.
De rechtsplegingvergoeding (RPV) is een bedrag dat de partij die het proces verliest dient te betalen aan de winnende partij, die een advocaat heeft. Het optrekken van die vergoeding sinds 1 januari 2008 was bedoeld om de rechtsgang te ontmoedigen en op die manier de achterstand van justitie helpen weg te werken.
Maar vooral de beoefenaars van het sociaal recht (de pleiters van de rechtskundige vakbondsdiensten en advocaten die vakbondsleden en particulieren verdedigen) vragen aan de Minister bijzondere aandacht voor de weinig sociale implicaties van de reglementering in arbeidsrechtelijke zaken. “Vóór 1 januari 2008 was de RPV in arbeidsrechtelijke zaken beperkt tot 200,79 EUR. Sinds de inwerkingtreding van de nieuwe reglementering bedraagt de RPV evenveel als in burgerlijke zaken en handelszaken en hangt hij af van de waarde van de zaak. Indien het geschil bijvoorbeeld eenvoudigweg een opzeggingsvergoeding voor een bediende of kaderlid betreft of een vergoeding voor een beschermde werknemer, ligt de waarde van de zaak al snel tussen de 40.000 en 60.000 EUR zodat het basisbedrag van de RPV voor één aanleg al 2.500 EUR bedraagt”, zo staat te lezen in een open brief van advocaten en vakbondspleiters aan de Minister van Justitie.
Zij stellen verder in de brief: “Een werknemer zal meer dan twee keer nadenken alvorens een procedure op te starten als hij weet dat hij, in geval van verlies, naast de eigen kosten van verdediging veroordeeld kan worden tot het betalen van een bijkomende, aanzienlijke som. Dagelijks ontvangen wij cliënten die uitsluitend om die reden afzien van een procedure, waarin ze nochtans een behoorlijke kans op slagen hebben. Bijzonder schrijnend hierbij is de situatie dat vakbondsleden, wanneer ze vertegenwoordigd worden door volmachtdragers van de vakbonden, veroordeeld kunnen worden tot het betalen van de RPV doch er geen kunnen claimen.”
Als vakbondslid heb je recht op rechtsbijstand. Deze bijstand is voor ACV-leden kosteloos. De christelijke vakbond betaalt ook de gerechtskosten en neemt de kosten ten laste waartoe het lid veroordeeld wordt. “Dit vakbondssysteem met volmachtdragers (pleiters van de vakbond) komt door de verhoging van de RPV op de helling te staan. Het betalen van de RPV is voor de werkgever als economisch sterkere partij, voor wie de RPV bovendien een aftrekbare beroepskost vormt, veel minder een probleem. Het hoeft geen betoog dat de huidige situatie op gespannen voet staat met de fundamentele doelstelling van het arbeidsrecht, met name de bescherming van de economisch zwakkere partij evenals met het internationaal erkend mensenrecht dat de toegang tot de rechtbank garandeert”, stellen de ondertekenaars in de brief.
De rechtsplegingvergoeding (RPV) is een bedrag dat de partij die het proces verliest dient te betalen aan de winnende partij, die een advocaat heeft. Het optrekken van die vergoeding sinds 1 januari 2008 was bedoeld om de rechtsgang te ontmoedigen en op die manier de achterstand van justitie helpen weg te werken.
Maar vooral de beoefenaars van het sociaal recht (de pleiters van de rechtskundige vakbondsdiensten en advocaten die vakbondsleden en particulieren verdedigen) vragen aan de Minister bijzondere aandacht voor de weinig sociale implicaties van de reglementering in arbeidsrechtelijke zaken. “Vóór 1 januari 2008 was de RPV in arbeidsrechtelijke zaken beperkt tot 200,79 EUR. Sinds de inwerkingtreding van de nieuwe reglementering bedraagt de RPV evenveel als in burgerlijke zaken en handelszaken en hangt hij af van de waarde van de zaak. Indien het geschil bijvoorbeeld eenvoudigweg een opzeggingsvergoeding voor een bediende of kaderlid betreft of een vergoeding voor een beschermde werknemer, ligt de waarde van de zaak al snel tussen de 40.000 en 60.000 EUR zodat het basisbedrag van de RPV voor één aanleg al 2.500 EUR bedraagt”, zo staat te lezen in een open brief van advocaten en vakbondspleiters aan de Minister van Justitie.
Zij stellen verder in de brief: “Een werknemer zal meer dan twee keer nadenken alvorens een procedure op te starten als hij weet dat hij, in geval van verlies, naast de eigen kosten van verdediging veroordeeld kan worden tot het betalen van een bijkomende, aanzienlijke som. Dagelijks ontvangen wij cliënten die uitsluitend om die reden afzien van een procedure, waarin ze nochtans een behoorlijke kans op slagen hebben. Bijzonder schrijnend hierbij is de situatie dat vakbondsleden, wanneer ze vertegenwoordigd worden door volmachtdragers van de vakbonden, veroordeeld kunnen worden tot het betalen van de RPV doch er geen kunnen claimen.”
Als vakbondslid heb je recht op rechtsbijstand. Deze bijstand is voor ACV-leden kosteloos. De christelijke vakbond betaalt ook de gerechtskosten en neemt de kosten ten laste waartoe het lid veroordeeld wordt. “Dit vakbondssysteem met volmachtdragers (pleiters van de vakbond) komt door de verhoging van de RPV op de helling te staan. Het betalen van de RPV is voor de werkgever als economisch sterkere partij, voor wie de RPV bovendien een aftrekbare beroepskost vormt, veel minder een probleem. Het hoeft geen betoog dat de huidige situatie op gespannen voet staat met de fundamentele doelstelling van het arbeidsrecht, met name de bescherming van de economisch zwakkere partij evenals met het internationaal erkend mensenrecht dat de toegang tot de rechtbank garandeert”, stellen de ondertekenaars in de brief.
Op dit moment is er een bijzonder RPV-tarief (een goede 100 EUR) weerhouden voor socialezekerheids-rechterlijke zaken. De ondertekenaars vragen dat er ook een bijzonder tarief komt voor arbeidsrechterlijke dossiers. Minister van Justitie, Stefaan De Clerck, die een delegatie van de ondertekenaars, na de actie ontving, zei deze suggestie persoonlijk genegen te zijn. Hij nam de open brief in ontvangst en vertelde dat er een ontwerp KB met een voorstel tot wetswijziging is dat eerst politiek nog besproken moet worden. Hij vroeg de delegatie hem bijkomende bewijzen van de sociale gevolgen van de verhoogde RPV te bezorgen om de discussie met de magistratuur en collega politici hierover aan te gaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten