759,4 miljard euro!
Dat bedrag geeft de Nationale Bank aan als het netto financieel patrimonium van de Belgen. Als men bij dit cijfer het vastgoedpatrimonium van onze landgenoten toevoegt, dan bedraagt de gemiddelde rijkdom van de Belg 169.000 euro. Dat is dubbel zoveel als in 1997.
Einde 2011 kondigde de regering Di Rupo aan, dat er 11 miljard moest bespaard worden in 2012. Dit is anderhalve keer het budget voor het onderwijs van de Franse Gemeenschap. Ondertussen gaat het speculeren maar voort, de winsten die de particulieren realiseren worden nog steeds niet belast. 40 managers van de AB Inbev ontvingen in 2011 bonussen voor een bedrag van 1 miljard euro.
Bernard Arnault verdient “slechts” 1,7 miljoen euro per jaar, maar kan daar bovenop nog rekenen op 2,7 miljoen euro variabele lonen en 6,3 miljoen aan opwaarderingen van aandelen of stockopties. Dit choqueert, maar naar het schijnt is de privélogica zo, dat deze praktijken de individuele verdiensten belonen!
Het ACV klaagt al jaren het feit aan, dat het deel van de lonen in de toegevoegde waarde vermindert, een sterk signaal van de machtstoename van de factor kapitaal in verhouding tot de factor arbeid.
Wie is er bang voor een vermogenskadaster?
Wie wil er niet horen van een belasting op de financiële transacties?
Wie heeft er schrik van een echte belasting op het geheel van de inkomens?
Ik niet en jullie ook niet.
Wie profiteert op een schandalige manier van het systeem van notionele intrestaftrek? Ik niet en jullie ook niet.
Wie weigert de opheffing van het bankgeheim?
Volgende week zullen wij in Brussel zijn, als antwoord op de oproep van de verenigingen die strijden tegen de armoede. Wij eisen dat de gepensioneerden, de gehandicapten, de werklozen krijgen waar zij recht op hebben: uitkeringen in overeenkomst met het levensniveau van de actieve mensen. De kosten voor 2013: 286 miljoen euro min 40 % die aangeslagen werden door de regering. Zelfs dit wordt momenteel in vraag gesteld door een steeds arroganter patronaat.
785 euro per maand. Dat is de werkloosheidsuitkering voor een alleenstaande. Kan hij/zij hiermee een waardig leven leiden? Hoeveel kinderen leven er momenteel in een familie met hoge armoederisico’s? 18,5 %, bijna één op vijf. Een rechtvaardige politiek is een politiek waarbij ieder bijdraagt volgens zijn mogelijkheden en middelen en niet volgens zijn goesting. Wij moeten deze onrechtvaardigheden blijven aanklagen en aantonen dat er andere keuzes mogelijk zijn.
Voor het ACV is de weg duidelijk:
- Een echte aanpak van de fiscale fraude.
- Opheffing van het bankgeheim.
- Invoering van een rechtvaardige belasting op de meerwaarden en op de aandelen.
- De kwestie van de progressieve belasting voor de rijksten moet dringend opnieuw op de agenda worden geplaatst.
- Een dringende herziening van de talloze fiscale verminderingen.
- Herbekijken van de impact van de notionele intrestaftrek op de werkelijke economie.
Op Europees niveau strijden wij:
- Tegen de fiscale dumping.
- Voor de invoering van een belasting op de financiële transacties.
- Laat ons actief strijden voor een versterking van de financiële doorzichtigheid en laat ons onze fiscale en juridische administraties voorzien van middelen van de 21e eeuw, zodat iedereen gelijk is voor de wet.
Een overzicht van de acties van het ACW en haar deeltakken (ACV, ...) in Brussel-Halle-Vilvoorde
vrijdag 28 september 2012
759,4 miljard euro!
Op ManiFiesta, het jaarlijkse feest van de solidariteit in Bredene, georganiseerd door het weekblad Solidair en Geneeskunde voor het Volk, hield Marie-Hélène Ska, nationaal secretaris van het ACV op zaterdag 22 september 2012 een toespraak. Marie-Hélène Ska onderstreepte dat het ACV al jaren aanklaagt dat het deel van de lonen in de toegevoegde waarde vermindert. Dat is een sterk signaal van de machtstoename van de factor kapitaal in verhouding tot de factor arbeid. Hieronder de speech .
donderdag 27 september 2012
Zeg je gedacht over het IPA
Op 30 augustus hielden we via de ACV-Nieuwsflash een bevraging over het Interprofessioneel akkoord onder de titel “waar ligt u van wakker?”. Dezelfde bevraging verscheen enkele dagen later ook in VISIE. Met de resultaten van deze bevraging hielden we ook rekening toen we op 11 september namens het verbond Brussel-Halle-Vilvoorde tussenkwamen op de Algemene Raad van het ACV.
- Integraal behoud index 4,50
- Minimumloon verhogen 4,04
- Meer jobs voor jongeren 4,02
- Sociale uitkeringen verhogen 3,87
- Eenheidsstatuut arbeiders - bedienden 3,61
- Aanvullend pensioen voor iedere werknemer 3,50
- Meer investeren in vorming 3,37
- Loonkosten verlagen 3,22
Ondertussen heeft het ACV zijn prioriteiten vastgelegd voor het IPA. De Algemene Raad schoof 10 prioriteiten naar voor:
- Vrijwaring van de index en veralgemening naar alle sectoren
- Ruimte voor koopkrachtverbetering in de sectoren met hoogstens een indicatieve loonnorm
- Eindelijk ook een matiging voor andere inkomensgroepen en van de huurprijzen
- Verhoging van de minimumlonen en afschaffing van de jeugdlonen
- Welvaartsvastheid van de sociale uitkeringen
- Uitbouw en versterking van de 2e pensioenpijler met behoud van voorrang voor de 1e pijler
- Meer investeren in opleiding en innovatie
- Meer en betere banen, zeker voor jongeren
- Betere tussenkomsten in woon-werkverkeer
- Verlenging van de tijdelijke brugpensioenmaatregelen
IPA: het cahier van het ACV
De Algemene Raad van het ACV verzamelde op 11 september de bekommernissen en verwachtingen van de achterban voor een nieuw interprofessioneel akkoord (IPA). Het Nationaal Bestuur van het ACV verfijnde dit vandaag tot concrete voorstellen.
1. Vrijwaring van de index. Meer nog: in alle sectoren een mechanisme van automatische aanpassing van de lonen aan de index.
Niet de lonen zijn het probleem, maar de lasten op het loon. Omdat de financiering van de sociale zekerheid te zwaar weegt op arbeid. En dat is omdat andere inkomensgroepen en de vermogenden onvoldoende hun deel doen. De concurrentiepositie moet worden verstevigd en de werkgelegenheid worden bevorderd, niet door een eenzijdige inlevering van de werknemers, maar door een versterking van de alternatieve financiering van de sociale zekerheid, opdat alle inkomensgroepen, naar draagkracht, hun deel doen.
Het beleid van eenzijdige inleveringen door werknemers en gerechtigden op sociale uitkeringen moet een einde nemen. Op basis van art. 14 van de Wet van 1996 op het concurrentievermogen en de werkgelegenheid kan de regering maatregelen nemen tot matiging van de inkomensevolutie van andere inkomensgroepen en van huurprijzen. Dit kreeg tot op heden geen enkele uitvoering. We vragen dat in het verlengde van de loonnorm voor 2011-2012 ook art. 14 van die Wet wordt geactiveerd.
Ten eerste wordt het tijd dat we het gewaarborgd minimummaandinkomen (vervat in de cao nr. 43 van de NAR) verhogen. Dat zit sinds 1 februari 2012 op 1.472,40 euro/maand. Vanaf 21,5 jaar en mits 6 maand anciënniteit wordt het verhoogd tot 1.511,48 euro. Vanaf 22 jaar en mits 1 jaar anciënniteit komt het op 1.528,84 euro. De laatste verhoging boven index dateert inmiddels van 2008, in uitvoering van het IPA 2007-2008.
De regering heeft op onaanvaardbare wijze het wettelijke voorziene budget voor de welvaartsvastheid van de vervangingsinkomens met 40% ingekort. We aanvaarden niet dat de werkgevers dit nu verder inkorten. We vragen realisatie van de eisen die de vakbonden inmiddels samen hebben vooropgesteld:
- verhoging van alle minima, forfaits en berekeningsplafonds met 2%, ook in de werkloosheid;
- verhoging van andere uitkeringen in pensioenen, arbeidsongevallen en beroepsziektes met de 0.3% (cf. loonnorm 2011-2012 voor de werknemers);
- verhoging met 2% van de pensioenen na 5 jaar en van de uitkeringen bij invaliditeit, arbeidsongeval of beroepsziekte na 6 jaar;
- verhoging van het vakantiegeld voor invaliden van 200 euro tot 350 euro;
- verhoging van de toeslag voor de meest zorgbehoevende invaliden (van 15 naar 20 euro per dag);
- aanpassing van de grensbedragen voor OMNIO, WIGW e.d. om broekzak-vestzak-operaties te vermijden.
Dit moet bij voorkeur zijn beslag krijgen buiten het IPA.
We blijven absoluut voorstander van een vrijwaring en versterking van de eerste pijler. Tegelijk stellen we vast dat de voordelen van de tweede pijler zeer ongelijk verdeeld zijn en heel wat werknemers ofwel geen ofwel een zwak aanvullend pensioen hebben. We vragen maatregelen om die achterstelling gaandeweg weg te werken.
In het bijzonder stellen we vast dat het sanctiemechanisme voor opleiding tot op heden heeft gefaald. De investering in en participatie aan opleiding blijft zwaar problematisch. Qua investeringen gaat het zelfs van kwaad naar erger. Twee pistes om dit te beantwoorden:
- een verstrenging van het sanctiemechanisme, zoals inmiddels werd beslist en in onderhandeling in de Nationale Arbeidsraad, mits een correcte inschatting van de eigenlijke opleidingsinspanningen;
- nog beter: een afdwingbaar recht op opleiding voor de werknemers, minstens 5 dagen per jaar.
Dit is een kwestie van:
- betere tewerkstellingskansen, in het bijzonder voor jongeren, gezien de stijgende jeugdwerkloosheid;
- beperking van de werkonzekerheid;
- bevordering van werkbaar werk, voor jong en oud.
De cao nr. 19 bevat minstens twee tekortkomingen:
- sinds het IPA 2007-2008 geen automatische aanpassing meer aan de tarieven van het openbaar vervoer;
- nog steeds beperkt tot afstanden vanaf 5 km.
We bekwamen in het overleg over de reparaties al een verlenging en verbetering van het brugpensioen vanaf 56 jaar na 40 jaar loopbaan. We eisen ook:
- verlenging van het brugpensioen vanaf 56 jaar na 20 jaar nachtarbeid;
- verlenging van het brugpensioen vanaf 56 jaar voor bouwvakkers met verminderde arbeidsgeschiktheid;
- verlenging van het medisch brugpensioen vanaf 58 jaar na 35 jaar loopbaan;
- verlenging van de 0.10% voor risicogroepen;
- verlenging van de 0.05% voor de begeleiding van werklozen.
donderdag 20 september 2012
De Vlaamse regering moet duidelijke én sociale keuzes maken
De Vlaamse regering bereidt momenteel de begroting 2013 voor. Minister-President Peeters zal op maandag 24 september de beleidsplannen van de Vlaamse regering voor 2013 toelichten in het Vlaams Parlement. De begrotingsopmaak zal geen makkelijke oefening worden. Kaasschaafgewijs lineair besparen is echter geen optie voor de vakbonden.
Duidelijke en sociale keuzes nodig
1. In een context van stijgende (jeugd)werkloosheid en industrie die zwaar te lijden heeft, moet al wat kan bijdragen tot het creëren van werkgelegenheid worden ontzien. Vlaanderen moet al de hefbomen die het op dit terrein heeft maximaal inzetten. Dit betekent o.a. de Vlaamse en federale plannen en middelen voor jongerenstages inpassen, een evaluatie van de investeringssteun aan bedrijven, de hervorming van het secundair onderwijs zo snel mogelijk opstarten.
2. Er mag geenszins worden getornd aan de budgettaire ruimte die voorzien is voor sociaal beleid (uitbreiding gehandicaptenzorg, kinderopvang, armoedebestrijding…).
3. De Vlaamse regering moet ook zorgen voor transparantie over de belastingdruk op inkomsten uit successierechten, managementvennootschappen, onroerende voorheffing… Het is vandaag niet mogelijk om exacte uitspraken te doen over het aandeel van gezinnen resp. van bedrijven in de inkomsten van gewestbelastingen en nog veel minder over het aandeel van minder- en betervermogende gezinnen onderling. Die transparantie is essentieel voor een rechtvaardige verdeling van de belastingdruk.
4. De koopkracht van de werknemers mag niet verder aangetast worden. De reeds lang beloofde automatische toekenning van rechten, zoals het recht op een studiebeurs, mag niet opnieuw uitgesteld worden. En er moet voldoende ruimte zijn voor de komende onderhandelingen over loonprogrammatie, ook in het onderwijs.
2013 is het laatste volle beleidsjaar van deze Vlaamse regering Peeters II. We verwachten dan ook een Vlaamse regering die voldoende sociale ambitie aan de dag legt.
(persbericht 19/09/2012 Vlaams ABVV, ACV, ACLVB)
dinsdag 18 september 2012
IPA-overleg van start
De Groep van 10 is gestart met de gesprekken voor het najaarsoverleg, annex IPA-overleg. Het ACV is goed voorbereid voor dat overleg. De Algemene Raad van 11 september liet goed toe de temperatuur te voelen en zette de krijtlijnen uit.
De achtergrond is bijzonder complex met zeer veel sociaaleconomische onweerswolken. Vanuit de organisaties in volle zomer een Algemene Raad voorbereiden was niet simpel. Toch kregen we een rijke en doorleefde inbreng. Er bleek ook een ruime eensgezindheid te zijn over de marsrichting. Iedereen beseft dat dit geen gezondheidswandeling wordt. Het verschil in visie tussen de sociale partners is groot. En de economische context verslechtert zienderogen. Op smeerolie van de regering moet ook al niet worden gerekend. Dus moeten we de verwachtingen temperen. Maar de overgrote meerderheid binnen het ACV is alleszins van mening dat we voor een nieuw interprofessioneel solidariteitsakkoord moeten gaan, met inhoud.
- vrijwaring van de index, zelfs veralgemening naar alle sectoren;
- enige ruimte voor verhoging van de brutolonen, met hoogstens een indicatieve loonnorm;
- eindelijk toepassing van art. 14 van de Wet van 1996: matiging van inkomensevolutie van andere inkomensgroepen en van huurprijzen;
- verhoging van het minimumloon en afschaffing van de jeugdlonen;
- welvaartsvastheid van de vervangingsinkomens, al blijven we vinden dat dit beter los van het IPA wordt geregeld, zonder er een prijs voor te betalen aan de werkgevers;
- uitbouw en versterking van de 2e pensioenpijler voor werknemers met een laag of geen aanvullend pensioen, met behoud van de voorrang voor de eerste pensioenpijler;
- investering in innovatie en in de opleiding van werknemers – liefst via individuele rechten op opleiding;
- bevordering van de werkgelegenheid, met bijzondere aandacht voor de stijgende jeugdwerkloosheid en voor werkzekerheid en werkbaar werk, voor jong en oud;
- een betere tussenkomst in de kost van het woon-werkverkeer;
- verlenging van de tijdelijke brugpensioenmaatregelen (bouw, 20 jaar nachtarbeid, medisch brugpensioen).
- Het dossier arbeiders-bedienden moet buiten en na het IPA zijn beslag krijgen. We bereiden ons als ACV wel goed en tijdig voor om het voortouw te blijven nemen.
- In geen geval zullen we nog meer flexibiliteit op maat van de werkgevers toestaan.
Nationale actie 30 september
Op 30 september organiseert het Platform voor Welvaart en Tegen Ongelijkheid een nationale actie op het Poelaertplein in Brussel om meer aandacht te vragen voor de groeiende armoede in ons land.
- Voor kwalitatief en duurzaam werk
- Voor toereikende en welvaartsvaste uitkeringen
- Voor toereikende pensioenen
- Voor versterkte en toegankelijke sociale rechten en diensten
maandag 17 september 2012
Nieuwe algemene cao tijdkrediet vanaf 1 september van kracht
Vanaf 1 september zijn de nieuwe afspraken rond tijdkrediet van kracht. Vakbonden en werkgeversorganisaties maakten die nieuwe afspraken in de Nationale Arbeidsraad (NAR). Deze nieuwe cao was nodig om de rechten op een uitkering, waarin de regering zwaar bespaarde, te laten sporen met de rechten ten opzichte van de werkgever.
Deze besparingsoperatie blijft het ACV zwaar op de maag liggen. We moeten langer werken, maar tegelijk werd bijvoorbeeld stevig gesnoeid in de landingsbanen die net moeten bevorderen dat werknemers langer aan de slag blijven op deeltijdse basis.
Toch is Mathieu Verjans, nationaal secretaris van het ACV en onderhandelaar in de NAR, vrij tevreden over de nieuwe cao tijdkrediet:
Op sommige punten werden met de nieuwe cao zelfs verbeteringen bereikt. Zo kan de overstap van ouderschapsverlof naar tijdkrediet nu in alle gevallen naadloos gemaakt worden. En je kan nu ook 8 jaar viervijfden gaan werken. In de oude regeling was dat maar 5 jaar. Het interprofessionele basisrecht op tijdkrediet, nu beperkt tot 1 jaar voltijds of 1 jaar deeltijds, wordt ook versterkt. Het wordt 1 jaar voltijds of 2 jaar deeltijds, aangevuld met extra-kredieten voor zorg of opleiding, zonder dat daarvoor nog een sector-cao nodig is.
- op te nemen als 1 jaar voltijds, 2 jaar halftijds tijdkrediet of 5 jaar 1/5 vermindering, of een equivalente combinatie van deze stelsels.
- Voor de opnamemodaliteiten gelden de huidige bepalingen inzake aanvraagprocedure, drempels, eventueel uitstel, … waarbij de huidige afspraken op sector- of ondernemingsvlak behouden blijven.
- Dit recht kan indien gewenst zonder uitkeringen uitgeoefend worden. (bijvoorbeeld om tijdelijk elders te gaan werken)
- Op te nemen als vol- of halftijds tijdkrediet, of als 1/5 vermindering;
- Ook hier gelden in de bestaande opnamemodaliteiten,
- … tenzij dit verlof wordt aangevraagd aansluitend op het thematische verlof, wat vaak het geval zal zijn. In dergelijk geval is de drempel de eerste zes maanden van het tijdkrediet niet op hen van toepassing, waardoor zij rechtstreeks aansluitend op het thematisch verlof in het tijdkrediet kunnen instappen.
- Ook dit recht kan indien gewenst zonder uitkeringen uitgeoefend worden.
3. Het recht op 36 maanden tijdkrediet met motief, voor de zorg voor een kind tot 8 jaar, palliatieve zorgen, de zorg van een zwaar ziek gezins- of familielid, of voor opleiding:
- Een interprofessioneel recht indien het wordt opgenomen als 1/5 vermindering, naast het recht op de 12 maanden zonder motief. In totaal komt dit neer op een interprofessioneel recht van maximaal 8 jaar 1/5 vermindering.
- Een recht vastgesteld bij sector- of ondernemingscao indien het wordt opgenomen als vol- of halftijds tijdkrediet. Bestaande sector- en ondernemingscao’s gesloten in het kader van cao nr. 77bis, zullen gelden in toepassing van dit artikel, en moeten niet heronderhandeld worden. Samen met het recht op de 12 maanden tijdkrediet zonder motief, is hierdoor in totaal maximaal 4 jaar volledige onderbreking mogelijk ( 12 m + 36 m) of maximaal 5 jaar halftijds tijdkrediet (24 m + 36 m).
- Ook hier gelden de bestaande opnamemodaliteiten, met opnieuw de uitzondering voor de opname van het tijdkrediet aansluitend op het thematische zorg- of palliatief verlof (drempel niet van toepassing).
- Dit recht kan niet worden opgenomen in combinatie met een reeds bestaande niet-toegelaten bezoldigde activiteit of met een uitbreiding van die activiteit als werknemer of zelfstandige.
- De combinatie van de rechten op de 36 maanden en de 48 maanden blijft beperkt tot 48 maanden.
- Vanaf 55 jaar 1/5 of ½ vermindering, voor werknemers met een loopbaan van 25 jaar;
- Voor zware beroepen: 1/5 vermindering vanaf 50 jaar;
- Bovendien voor zware beroepen die tevens knelpuntberoepen zijn: ½ vermindering, overeenkomstig het akkoord in het beheerscomité RVA;
- Na 28 jaar loopbaan vanaf 50 jaar: 1/5 vermindering, op voorwaarde van een sectorcao, met evaluatie in de NAR.
- In ondernemingen in herstructurering of moeilijkheden: 1/5 en ½ vermindering.
Elektriciteits- en gasfactuur los van de olieprijs
Het ACV is tevreden met het voorstel van de CREG om de elektriciteits- en gasfactuur los te koppelen van de olieprijs. Het ACV dringt hier al maanden op aan.
Mathieu Verjans, nationaal secretaris van het ACV: “Sinds de vrijmaking van de elektriciteit- en gasmarkt in België zijn de leveranciers volledig vrij om hun prijzen vast te stellen. Voor de meerderheid van de contracten doen ze dit echter nog steeds op basis van oude parameters waarin de olieprijs sterk doorweegt. Als de olieprijs stijgt, betalen de huishoudens dus onmiddellijk meer voor hun elektriciteit en gas. Terwijl de kosten van de producenten niet in dezelfde mate stegen. Het gros van onze elektriciteit komt uit afgeschreven kerncentrales en van centrales op gas en steenkool. Stijgende olieprijzen betekenen dus vooral stijgende winsten voor de elektriciteitsproducenten en gasleveranciers.”
Het ACV wijst echter ook op de impact van de transport- en distributienettarieven op de elektriciteitsprijs . De transporttarieven van het hoogspanningsnet werden gevoelig verlaagd, onder andere door het schrappen van de federale bijdrage voor het klimaatbeleid. De distributienettarieven stegen daarentegen sterk, onder andere door de zonnepanelen, en worden nu op een constant niveau gehouden. Er zijn echter aanzienlijke investeringen in het netwerk nodig. Ook ons sociaal en hernieuwbaar energiebeleid, waar niemand het belang van kan ontkennen, wordt voor een stuk via deze tarieven betaald. Dit alles zal wellicht een opwaartse druk hebben op deze beide tarieven. Het is van het grootste belang dat de CREG de juiste stijging van beide tarieven beoordeelt en goedkeurt.
Nog belangrijker is te weten ‘wie’ er meer of minder betaalt. We zien dat men de factuur steeds meer en meer doorschuift naar de huishoudens. De energiefactuur weegt in het gezinsbudget zeer zwaar door. Zeker bescheiden inkomens voelen dit in grotere mate. Het spreekt voor zich dat de concurrentiepositie van de bedrijven niet onderuit gehaald mag worden door onredelijke energieprijzen. Maar over een eerlijke verdeling van de inspanning tussen huishoudens en bedrijven vindt vandaag geen open en transparant publiek debat plaats.
Mathieu Verjans, nationaal secretaris van het ACV: “Sinds de vrijmaking van de elektriciteit- en gasmarkt in België zijn de leveranciers volledig vrij om hun prijzen vast te stellen. Voor de meerderheid van de contracten doen ze dit echter nog steeds op basis van oude parameters waarin de olieprijs sterk doorweegt. Als de olieprijs stijgt, betalen de huishoudens dus onmiddellijk meer voor hun elektriciteit en gas. Terwijl de kosten van de producenten niet in dezelfde mate stegen. Het gros van onze elektriciteit komt uit afgeschreven kerncentrales en van centrales op gas en steenkool. Stijgende olieprijzen betekenen dus vooral stijgende winsten voor de elektriciteitsproducenten en gasleveranciers.”
Het ACV wijst echter ook op de impact van de transport- en distributienettarieven op de elektriciteitsprijs . De transporttarieven van het hoogspanningsnet werden gevoelig verlaagd, onder andere door het schrappen van de federale bijdrage voor het klimaatbeleid. De distributienettarieven stegen daarentegen sterk, onder andere door de zonnepanelen, en worden nu op een constant niveau gehouden. Er zijn echter aanzienlijke investeringen in het netwerk nodig. Ook ons sociaal en hernieuwbaar energiebeleid, waar niemand het belang van kan ontkennen, wordt voor een stuk via deze tarieven betaald. Dit alles zal wellicht een opwaartse druk hebben op deze beide tarieven. Het is van het grootste belang dat de CREG de juiste stijging van beide tarieven beoordeelt en goedkeurt.
Nog belangrijker is te weten ‘wie’ er meer of minder betaalt. We zien dat men de factuur steeds meer en meer doorschuift naar de huishoudens. De energiefactuur weegt in het gezinsbudget zeer zwaar door. Zeker bescheiden inkomens voelen dit in grotere mate. Het spreekt voor zich dat de concurrentiepositie van de bedrijven niet onderuit gehaald mag worden door onredelijke energieprijzen. Maar over een eerlijke verdeling van de inspanning tussen huishoudens en bedrijven vindt vandaag geen open en transparant publiek debat plaats.
Abonneren op:
Posts (Atom)