maandag 4 februari 2013

Terugverdieneffecten van een tewerkstellingsbeleid


Belgische werklozen zijn het duurst in vergelijking met vijf andere Europese landen, volgens een studie van Idea Consult. Dezelfde studie stelt dat dit niet ligt aan de hoogte van de werkloosheidsuitkeringen. Integendeel blijkt dat onze uitkeringen zeker niet voorop lopen in Europese vergelijkingen. Die uitkeringen worden trouwens door de recente degressiviteitsregels alsmaar verder uitgehold, tot onder de armoedegrens. De verklaring zit wel hem in de inkomsten die overheid derft bij elke werknemer die werkloos wordt, met name de sociale zekerheidsbijdragen en belastingen.

Eenvoudig samengevat: een werkloze die aan de slag gaat, betekent tegelijk minder uitgaven én meer inkomsten voor de sociale zekerheid en de fiscus. En dus ook omgekeerd. De terugverdieneffecten van een tewerkstellingsbeleid gericht op duurzame en kwaliteitsvolle banen zijn dus groot. Toch blijven de verschillende regeringen op dit vlak in gebreke.

Het ACV zal de komende maanden dit debat aantrekken, o.a. binnen de Groep van 10 over het dossier competitiviteit en relance.

Teveel lasten op arbeid, te weinig op vermogen
De loonlasthandicap (het verschil tussen belasting op arbeid en belasting op kapitaal) bedraagt 44,1 %. Daarom wil ACV een verschuiving van lasten op arbeid naar andere inkomens, inzonderheid vermogens. Het ACV vraagt daarbij open debat over een versterking van de alternatieve financiering van de sociale zekerheid.



Te weinig vorming
Maar een tewerkstellingsbeleid is natuurlijk veel meer dan een debat over loonkost. Het gaat ook over het wegwerken van de opleidingshandicap. Werkgevers moeten eindelijk hun oude engagement (al van 1998) nakomen om de jaarinvestering in opleiding op te trekken tot 1.9% van de loonmassa. In plaats van deze 1.9% bedraagt de investering in opleiding amper 1.04%, of een ‘handicap’ van 45.3. Op een loonmassa van 148,34 miljard betekent dat werknemers in totaal voor 1,54 miljard aan vorming mislopen. De deelnamedoelstelling aan opleiding (1 op 2 werknemers) aan opleiding blijft hangen op 34 i.p.v. 50%, of een ‘handicap’ van 32,0%. Daarom moet de regering onmiddellijk overgaan tot een versterkt sanctiemechanisme voor sectoren die te weinig doen inzake vormingsinspanningen. Goed opgeleide werknemers hebben een grote meerwaarde voor de onderneming én hebben meer kansen op de arbeidsmarkt.

Te weinig innovatie
We kampen niet enkel met een onderinvestering van bedrijven in opleiding. We worstelen tegelijk met een onderinvestering van bedrijven in innovatie. De CRB spreekt over investering in O&O ten belope van 2,01% in 2010, maar dat cijfer telt de publieke investeringen mee. De bedrijven zelf investeerden in 2009 amper 1.37% van het BBP. Met bovendien het probleem dat ze een reeks fiscale subsidies voor O&O niet in mindering brengen. Dit leidt tot een overschatting van 0.07%. Brengen we die in mindering, komen we uit op een investering van slechts 1.3%, terwijl Europa al sinds 2000 een investering van 2% vooropstelt. Dat is bijgevolg een innovatiehandicap van 35%.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten